Gevolgen angststoornis voor familie en naasten

Angst en familie

pdf
Informatie+over+sociale+fobie+bij+PsyQ.png

Eén op de vijf Nederlanders ontwikkelt gedurende zijn leven een angst- of dwangstoornis. Hun leven wordt enorm beïnvloed door terugkerende, hevige gevoelens van angst met aanzienlijke gevolgen voor hun leven. Waar veel mensen misschien niet direct bij stilstaan is dat een angststoornis ook grote gevolgen heeft voor de familie en naasten van de cliënt.

Klusjes overnemen, constant geruststelling geven, meegaan in het vermijden van bepaalde situaties; samenleven met iemand met een angst- of dwangstoornis kan een flinke belasting zijn.

"Als naaste kan je geneigd zijn om iemand met een angst- of dwangstoornis constant te ondersteunen, net als je bij een lichamelijke ziekte zou doen," vertelt Anja Greeven, psycholoog en specialismeleider Angststoornissen bij PsyQ.

"Als je van iemand houdt ben je geneigd - en dat is logisch - om dingen over te nemen. Dat kan op de korte termijn goed zijn, maar op de lange termijn moet je ervoor zorgen dat er niet een patroon ontstaat waarin je als naaste constant meegaat in de vermijding. Dus niet 'dan gaan we samen maar niet naar die verjaardag' of 'ik snijd de kip wel want jij bent altijd zo bang dat je met salmonella wordt besmet'. Voordat je het weet wordt het leven van jullie allebei beheerst door de klachten, met alle consequenties van dien."

Naast meegaan in de vermijding, is meegaan in het controleren ('ik check wel even voor je of de deur echt op slot zit') of geruststelling geven aan mensen met angst- en dwangproblemen ('die hartkloppingen betekenen echt niet dat de een hartaanval krijgt') ook niet aan te raden. "Familieleden dragen daarmee onbedoeld bij aan het onderhouden van de klachten. En dit zogenaamde accommodatieproces kan op haar beurt weer de relatie onder druk gaan zetten vanwege veranderende verhoudingen en rollen.

Ook kunnen toenemende wanhoop bij naasten leiden tot hoge of juist zeer lage expressed emotions, zoals kritiek of emotionele overbetrokkenheid of daarentegen juist emotionele afwezigheid en minimale interactie. Dit verergert eveneens de klachten en zet de relatie onder druk."

De omgeving, waaronder bijvoorbeeld de gezinsleden, kan zowel een positieve als negatieve invloed hebben op de behandeling van de klacht. Deze invloed hoeft niet opvallend aanwezig te zijn. Belangrijk voor de omgeving is dat zij zo min mogelijk meegaan in de klacht van de patiënt.

Welke invloed heeft de omgeving op de behandeling van angstklachten?

Een voorbeeld

Jouw man heeft een dwangstoornis en durft dingen niet meer aan te raken die hij 'vies' vindt, zoals de prullenbak, deurkrukken, de stofzuiger en etenswaren. Het geeft hem behoorlijk wat spanning als hij al deze dingen wel zou moeten aanraken.

'Gelukkig' ben je een hele lieve vrouw die veel taken van hem overneemt. Etensresten ruim je op voordat hij het kan zien, je leegt alle prullenbakken en je eet alles netjes met mes en vork. Jouw gedrag helpt jouw man de spanning te verminderen; hij wordt thuis niet meer geconfronteerd met zijn angsten.

Je zorgt er helaas ook voor dat de dwang bij jouw man in stand gehouden wordt, omdat je meegaat in zijn vermijding. Hoewel jouw gedrag positief bedoeld is, kan een negatieve uitwerking op de klacht hebben.

Direct douchen na schooltijd

Maar niet alleen partners kunnen gedupeerd worden door de angst-of dwangklachten van hun geliefde. Ook op hun kinderen heeft het vaak enorme invloed. Greeven komt in haar werk soms schrijnende situaties tegen. "Het gebeurt regelmatig dat kinderen direct na school onder de douche worden gezet omdat hun vader of moeder bang is voor besmetting. Of dat ze zich op de deurmat moeten uitkleden omdat hun kleding direct de wasmachine in gaat. Een vrouw met ernstige dwangklachten vertelde me laatst dat ze midden in de nacht haar kinderen uit bed haalde om ze hun schoenen netjes op een rij onder de verwarming te laten zetten."

Het lijken misschien extreme voorbeelden, maar volgens Greeven komen deze situaties regelmatig voor. "Vriendjes meenemen naar huis is uit den boze, want stel dat het bij dat vriendje thuis vol zit met viezigheid of bacteriën? De gevolgen voor deze kinderen zijn enorm. Ze worden meegenomen in het gedragspatroon van papa of mama en dat belemmert hen in hun normale ontwikkeling."

Angst normaliseren

Angstklachten behandelen is dus belangrijk. Vaak wordt cognitieve gedragstherapie (CGT) gegeven; een bewezen succesvolle behandeling. Greeven: "Tijdens onze behandelingen proberen we cliënten eerst uitgebreid informatie te geven over hun klachten. Vaak denken de dat ze de enige zijn met dit soort gevoelen, en schamen ze zich enorm. Het is belangrijk de schaamte bij de cliënt weg te nemen en angstgevoelens te normaliseren en te bespreken dat er effectieve behandelingen zijn voor dit soort klachten. Angst is heel normaal en iedereen ervaart het weleens. Heel veel mensen hebben ooit in hun leven een paniekaanval gehad en ook sociale angst, bijvoorbeeld een praatje houden in het openbaar, is niemand vreemd. Angst komt heel veel voor, óók in combinatie met verslaving, maar kan gelukkig ook heel goed behandeld worden. Sinds kort zelfs ook volledig digitaal bij PsyQ Online."

"Wat 'gezonde' angst onderscheid van pathologische angst is dat de angst grotere vormen gaat aannemen; risico's worden voortdurend overschat waardoor veel situaties worden vermeden of met veel moeite worden doorstaan met grote gevolgen voor de kwaliteit van leven.

Exposure-opdrachten

Naast psycho-educatie over de angststoornis  staat het doen van exposure-opdrachten tijdens cognitieve gedragstherapie centraal. "Ik vraag mensen dan om dingen te doen die zij eng vinden, zoals het huis verlaten zonder de sloten zestien keer te controleren of reizen met het openbaar vervoer. Voor veel mensen zijn de risico's die iemand met een angststoornis mijdt zo onwaarschijnlijk dat ze denken: waar maak je je druk om. Maar voor onze cliënten is het iets heel groots. Om een voorbeeld te geven: ik ben zelf heel bang voor achtbanen. Ik durf er niet in. Als ik er nu rustig over nadenk weet ik heus wel dat er niets kan gebeuren, maar als ik de rij voor de achtbaan sta denk ik voortdurend aan dat ene nieuwsbericht waarin stond dat een beugel niet goed sloot. Ik ben dan super angstig. Ik denk weleens als ik een exposure-opdracht aan een cliënt geef dat dit voor hem of haar hetzelfde voelt als wanneer ik in de rij voor de achtbaan moet staan: doodeng dus. Vaak beseffen cliënten zich als ze rustig zijn best wel dat hun angst niet reëel is, maar op het moment dat ze er daadwerkelijk mee geconfronteerd worden verdwijnt alle ratio."

Door exposure-opdrachten uit te voeren leren cliënten gaandeweg dat hun angstige scenario’s niet uitkomen, of dat zij – in tegenstelling tot wat zij verwachten – er mee om kunnen gaan. Geleidelijk aan zal de vermijding dan ook minder worden. Om de behandeling te laten slagen is het in veel gevallen raadzaam om familie bij de behandeling te betrekken. Enerzijds leren zij dat ze niet moeten meegaan in de angst van een ander en aan de anderzijds kunnen ze ondersteunen in het  behandelproces, terugvalsignalen herkennen en helpen met het 'reïntegratieproces'."

Angst herkennen

Maar wanneer moet je als partner eigenlijk aan de bel gaan trekken? Greeven: "Op het moment dat je als partner merkt dat je man of vrouw in veel verschillende situaties angstig is, bepaalde situaties gaat vermijden of het privéleven eronder lijdt, raad ik aan om het onderwerp bespreekbaar te maken. Soms zijn mensen slim in het verbergen van klachten, maar als je ziet dat het beperkingen oplevert of klachten zich uitbreiden is het verstandig contact op te nemen met de dokter."