Anorexia nervosa onder de 14 jaar neemt toe

Anorexia nervosa komt steeds vaker voor bij meisjes tussen de 10 en 14 jaar, terwijl het aantal diagnoses in andere leeftijdsgroepen gelijk blijft. Volgens psychiater en onderzoeker Annelies van Eeden speelt de invloed van sociale media mogelijk een grote rol, in combinatie met een steeds vroegere puberteit. Wat het extra zorgelijk maakt: klachten bij jonge meisjes worden vaak niet tijdig als eetstoornis herkend.
Op platforms als TikTok en Instagram circuleren bewerkte beelden van strakke, slanke lichamen die een onrealistisch schoonheidsideaal uitdragen. Door algoritmes worden deze beelden voortdurend herhaald en versterkt.
Voor jonge meisjes die worstelen met hun zelfbeeld kan deze constante stroom van ‘perfectie’ bijdragen aan gevoelens van onzekerheid. Ze vinden en voelen zich dik, terwijl ze in werkelijkheid een normaal gewicht hebben of dun zijn. De angst om aan te komen is groot, en dat leidt vaak tot vermijdingsgedrag rond eten of dwangmatige controle over het gewicht.

‘Mirror mirror on the wall, who is the most at risk of all? – Epidemiological studies on eating disorders’

Bekijk het proefschrift van Annelies van Eeden op de website van de Rijksuniversiteit Groningen.

Vroege herkenning is cruciaal

Hoewel eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa voorkomen onder vrouwen en mannen van alle leeftijden, komt anorexia het vaakst voor bij meisjes tussen de 15 en 19 jaar. Daardoor worden signalen bij jongere meisjes – rond de 10 tot 14 jaar – minder snel herkend als een eetstoornis.

Meisjes met een beginnende eetstoornis melden zich vaak bij de huisarts met vage lichamelijke klachten, zoals vermoeidheid, buikpijn, plotseling gewichtsverlies of het uitblijven van de menstruatie. Door betere kennis tijdens opleiding en nascholing kunnen huisartsen anorexia nervosa in een vroeg stadium herkennen, bespreken en doorverwijzen. Dat is van levensbelang: anorexia heeft het hoogste sterftecijfer onder alle psychische aandoeningen. Vroegsignalering en interventie kunnen de schadelijke gevolgen van eetstoornissen voor het individu zelf en hun naasten beperken.